|
||||||||
|
Nu sta ik erom bekend, dat ik weinig flyers en toegangstickets weggooi en zo kostte het mij weinig moeite om te achterhalen dat de tromboniste in kwestie Rita Payés was. Veel ouder dan zeventien kan ze toen niet geweest zijn, maar indruk maakte ze zeker: ze speelde niet alleen uitstekend trombone, maar ze leek ook toen al gepokt en gemazeld in allerlei zuiderse genres, waarin ze zowel in het Spaans als het Portugees een mix serveerde van bossa, jazz, folk en flamenco. Dat Rita ooit in de muziek zou belanden, liet zich eigenlijk raden: als je beide ouders muzikant zijn, en je op je vijfde al naar de muziekschool sturen, dan zit de bestemming er wel degelijk in, maar dan nog moet je het talent hebben om origineel uit de hoek te komen. Rita studeerde naarstig verder en kwam al gauw in de handen van Joan Chamorro, in Catalonië een gekende figuur en leider van de Sant Andreu Jazz Band. Onder zijn auspiciën bracht ze op haar zestiende haar eerste plaat uit en een jaar later was er al een opvolger. Tegelijkertijd had Rita echter ontdekt hoe fijn ze het vond samen te spelen met gitariste Elisabeth Roma, de dame die niet geheel toevallig haar moeder is en die een waar genie op Latin-gitaar mag genoemd worden. Samen brachten ze de CD “Imagina” uit, getiteld naar het gelijknamige nummer van Tom Jobim & Chico Buarque. Een dozijn redelijk bekende Latijns getinte, maar overwegend Braziliaanse nummers, die Rita de gelegenheid gaven te laten horen dat ze niet alleen voortreffelijk trombone speelt, maar ook dat ze alles heeft om op termijn een geweldige zangeres te worden. Broer Pere speelde gitaar op de twee nummers waarop mama Elisabeth dat niét deed en wie toen ook al van de partij was, is de andere broer, Eudald, die op diezelfde twee nummers trompet speelt. Een ware “family affair” dus, die nu, met “Como la Piel” in grote mate een vervolg krijgt, zij het dat de toevoeging van ritmetandem Juan Rodriguez Berbín (drums) /Horacio Fumero (contrabas) het ensemble een extra stevige ruggengraat geeft. Het thema van de plaat, onze huid, die bij onze geboorte doorgaans ongeschonden en gaaf is, op onze navel na, en die, naarmate we langer leven, vertelt wie we geworden zijn en wat we doorgemaakt hebben. Vandaar dus de twee namen als uitvoerders op de kaft, die overigens een prachtige montage bevat van twee foto’s waarop je het gezicht van Rita ziet overvloeien in dat van mama Elisabeth. Schitterende foto bij een al even indrukwekkende plaat, die in een drietal Covid-sessies werd opgenomen en waarop de helft van de nummers eigen composities zijn van Rita, aangevuld met “Doce de Coco” van de Braziliaan Jacob do Bandolim , “El Marabino” van Venezolaan Antonio Lauro, “Jorge do Fusa’ van Anibal Sardinha, alias Garoto, nog een Braziliaan. Er is eensSefardisch volksliedje, “Esta Montaña de enfrente”, dat in heel veel talen werd vertaald en tenslotte maakte mama Elisabeth samen met broer Eudald “Un tros d’ahir”. Wat mij betreft, is dit genieten van begin tot einde: de manier waarop moeder/dochter en broer/zus samenspelen, geeft aan elk van de nummers een flinke extra-scheut om het “gewone” te onderscheiden. De plaat draaide hier de voorbije weken schier onafgebroken en dat gebeurt echt zelden. Dat betekent iets en ik vind het dan ook een beetje jammer dat de presentatie-tournee doorheen Europa de Lage Landen volledig links laat liggen. Dus zullen we terug naar Catalonië moeten, want dit live meemaken, lijkt me een absolute must! (Dani Heyvaert)
|